plafond

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  plafond    (hulp, bestand)
  • IPA: /plɑˈfɔnt/, /plɑˈfɔn/
Woordafbreking
  • pla·fond
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘zoldering’ voor het eerst aangetroffen in 1695 [1]
  • van Frans plafond [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord plafond plafonds
verkleinwoord plafonnetje plafonnetjes

Zelfstandig naamwoord

plafond o

  1. bovenkant van een ruimte in een gebouw
    • Het plafond stortte naar beneden. 
  1. (figuurlijk) hoogste niveau, punt waarop geen verdere groei mogelijk is
    • Hij bereikte zijn plafond op dertigjarige leeftijd. 
Schrijfwijzen
Antoniemen
Hyponiemen
  • kredietplafond (2), prijsplafond (2), salarisplafond (2), systeemplafond
Afgeleide begrippen
  • plafondbetimmering, plafondhanger, plafondlamp, plafondlat, plafondlicht, plafondmortel, plafondnagel, plafondschildering (1), plafondschroot, plafondstelsel
Verwante begrippen
Uitdrukkingen en gezegden
    1. «het glazen plafond»
      het niveau van functies waarboven een emancipatieproces nauwelijks effect heeft
    Vertalingen

    Gangbaarheid

    • Het woord plafond staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
    100 %van de Nederlanders;
    99 %van de Vlamingen.

    Meer informatie

    Verwijzingen

    Frans

    Uitspraak
    • IPA: /plɑˈfɔ̃/
    Woordherkomst en -opbouw
    enkelvoud meervoud
    zonder lidwoord met lidwoord zonder lidwoord met lidwoord
      plafond     le plafond     plafonds     les plafonds  

    Zelfstandig naamwoord

    plafond m

    1. plafond
    Overerving en ontlening

    Verwijzingen

    This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.