oxideren/vervoeging
vervoeging van de bedrijvende vorm van oxideren | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | oxideren | te oxideren | ||||||||
toekomend | zullen oxideren | te zullen oxideren | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | hebben[1]/zijn[2] geoxideerd | te hebben[3]/zijn[4] geoxideerd | ||||||||
toekomend | geoxideerd zullen hebben[5]/zijn[6] | geoxideerd te zullen hebben[7]/zijn[8] | |||||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||||
oxiderend | geoxideerd | ev. oxideer | mv. verouderd oxideert | oxidere | |||||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | oxideer | oxideert | oxideert | oxideert | oxideert | oxideren | oxideren | oxideren | |||
verleden (o.v.t.) | oxideerde | oxideerde | oxideerde | oxideerde | oxideerde | oxideerden | oxideerden | oxideerden | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal oxideren | zult/zal oxideren | zult/zal oxideren | zult oxideren | zal oxideren | zullen oxideren | zullen oxideren | zullen oxideren | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou oxideren | zou oxideren | zou(dt) oxideren | zoudt oxideren | zou oxideren | zouden oxideren | zouden oxideren | zouden oxideren | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | heb/ben geoxideerd | hebt/bent geoxideerd | hebt/heeft/bent/is geoxideerd | hebt/zijt geoxideerd | heeft/is geoxideerd | hebben/zijn geoxideerd | hebben/zijn geoxideerd | hebben/zijn geoxideerd | |||
verleden (v.v.t.) | had geoxideerd | had geoxideerd | had geoxideerd | hadt geoxideerd | had geoxideerd | hadden geoxideerd | hadden geoxideerd | hadden geoxideerd | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal geoxideerd hebben | zal/zult geoxideerd hebben | zult/zal geoxideerd hebben | zult geoxideerd hebben | zal geoxideerd hebben | zullen geoxideerd hebben | zullen geoxideerd hebben | zullen geoxideerd hebben | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou geoxideerd hebben | zou geoxideerd hebben | zou/zoudt geoxideerd hebben | zoudt geoxideerd hebben | zou geoxideerd hebben | zouden geoxideerd hebben | zouden geoxideerd hebben | zouden geoxideerd hebben | |||
onpersoonlijke lijdende vorm geoxideerd worden | |||||||||||
onvoltooid | voltooid | ||||||||||
tegenwoordig | er wordt geoxideerd | er is geoxideerd | |||||||||
verleden | er werd geoxideerd | er was geoxideerd | |||||||||
toekomend | er zal geoxideerd worden | er zal geoxideerd zijn | |||||||||
voorwaardelijk | er zou geoxideerd worden | er zou geoxideerd zijn | |||||||||
lijdende vorm geoxideerd worden | |||||||||||
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | geoxideerd worden | geoxideerd te worden | ||||||||
toekomend | geoxideerd zullen worden | geoxideerd te zullen worden | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | geoxideerd zijn | geoxideerd te zijn | ||||||||
toekomend | geoxideerd zullen zijn | geoxideerd te zullen zijn | |||||||||
enkelvoud | meervoud | ||||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | word geoxideerd | wordt geoxideerd | wordt geoxideerd | wordt geoxideerd | wordt geoxideerd | worden geoxideerd | worden geoxideerd | worden geoxideerd | |||
verleden (o.v.t.) | werd geoxideerd | werd geoxideerd | werd geoxideerd | werdt geoxideerd | werd geoxideerd | werden geoxideerd | werden geoxideerd | werden geoxideerd | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal geoxideerd worden | zult geoxideerd worden | zult geoxideerd worden | zult geoxideerd worden | zal geoxideerd worden | zullen geoxideerd worden | zullen geoxideerd worden | zullen geoxideerd worden | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou geoxideerd worden | zou geoxideerd worden | zou/zoudt geoxideerd worden | zoudt geoxideerd worden | zou geoxideerd worden | zouden geoxideerd worden | zouden geoxideerd worden | zouden geoxideerd worden | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | ben geoxideerd | bent geoxideerd | bent/is geoxideerd | zijt geoxideerd | is geoxideerd | zijn geoxideerd | zijn geoxideerd | zijn geoxideerd | |||
verleden (o.v.t.) | was geoxideerd | was geoxideerd | was geoxideerd | waart geoxideerd | was geoxideerd | waren geoxideerd | waren geoxideerd | waren geoxideerd | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal geoxideerd zijn | zult geoxideerd zijn | zult geoxideerd zijn | zult geoxideerd zijn | zal geoxideerd zijn | zullen geoxideerd zijn | zullen geoxideerd zijn | zullen geoxideerd zijn | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou geoxideerd zijn | zou geoxideerd zijn | zou/zoudt geoxideerd zijn | zoudt geoxideerd zijn | zou geoxideerd zijn | zouden geoxideerd zijn | zouden geoxideerd zijn | zouden geoxideerd zijn |
- overgankelijk
- ergatief
- overgankelijk
- ergatief
- overgankelijk
- ergatief
- overgankelijk
- ergatief
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.