overweg

Een óverweg.

Nederlands

(klemtoonhomogram)

Uitspraak
  • Geluid:  óverweg    (hulp, bestand)
  • IPA: /'ovərʋɛx/
  • Geluid:  overwég    (hulp, bestand)
  • IPA: /ovər'ʋɛx/
Woordafbreking
  • over·weg
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord overweg overwegen
verkleinwoord overweggetje
overwegje
overweggetjes
overwegjes

Zelfstandig naamwoord

óverweg m

  1. een kruising van een weg met een spoorbaan.
    • De overweg was gesloten omdat er een lange goederentrein aankwam. 
Synoniemen
Hyperoniemen
Verwante begrippen
Vertalingen

Bijwoord

overwég

  1. ~ kunnen met: goed kunnen opschieten met iemand.
    • Nadien konden zij een stuk beter met elkaar overweg. 
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord overweg staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Meer informatie

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.