overgang
Nederlands
Woordafbreking
- over·gang
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van over en gang
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | overgang | overgangen |
verkleinwoord | overgangetje | overgangetjes |
Zelfstandig naamwoord
overgang v [1]
- het overgaan of veranderen in
- De overgang tussen licht en donker is op dit schilderij heel goed te zien.
- het van een toestand in een andere overgaan
- de plaats waar men iets kan passeren zoals een spoorwegovergang
Hyponiemen
- duinovergang, faseovergang, glasovergang, grensovergang, spoorwegovergang, venusovergang
Afgeleide begrippen
|
Vertalingen
2. het van een toestand in een andere geraken
|
3. de plaats waar men iets kan passeren
Gangbaarheid
- Het woord overgang staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'overgang' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.