schoeisel

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • schoei·sel
Woordherkomst en -opbouw
  • Naamwoord van handeling van schoeien met het achtervoegsel -sel
enkelvoud meervoud
naamwoord schoeisel schoeisels
verkleinwoord schoeiseltje schoeiseltjes

Zelfstandig naamwoord

schoeisel o

  1. (schoeisel) alles wat men om de voeten heen kan dragen, zoals schoenen en laarzen
    • Doe je schoeisel uit voordat je de kamer inloopt! 
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord schoeisel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.

Meer informatie

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.