condoom
Nederlands
![](../I/m/Used_Pink_Condom_on_the_Road.jpg)
condoom
Woordafbreking
- con·doom
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘voorbehoedmiddel’ voor het eerst aangetroffen in 1847 [1]
- [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | condoom | condooms |
verkleinwoord | condoompje | condoompjes |
Zelfstandig naamwoord
condoom o
- (seksualiteit) latex omhulsel bedoeld als voorbehoedmiddel bij geslachtsverkeer
- Het condoom is een belangrijk hulpmiddel ter voorkoming van seksueel overdraagbare ziekten.
Hyponiemen
|
Afgeleide begrippen
|
Vertalingen
1.
Gangbaarheid
- Het woord condoom staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'condoom' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.