condoom

Nederlands

condoom
Uitspraak
Woordafbreking
  • con·doom
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘voorbehoedmiddel’ voor het eerst aangetroffen in 1847 [1]
  • [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord condoom condooms
verkleinwoord condoompje condoompjes

Zelfstandig naamwoord

condoom o

  1. (seksualiteit) latex omhulsel bedoeld als voorbehoedmiddel bij geslachtsverkeer
    • Het condoom is een belangrijk hulpmiddel ter voorkoming van seksueel overdraagbare ziekten. 
Synoniemen
Hyperoniemen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord condoom staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.