claque
Nederlands
Woordafbreking
- cla·que
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘samendrukbare hoge hoed’ voor het eerst aangetroffen in 1847 [1]
- [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | claque | claques |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
claque v/m [3]
- uitklapbare (resp. opvouwbare) hoge hoed
- de gezamenlijke claqueurs
Gangbaarheid
- Het woord claque staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'claque' herkend door:
42 % | van de Nederlanders; |
41 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
Engels
Woordherkomst en -opbouw
- Afgeleid van het Franse woord claquer ("met de handen klappen")
enkelvoud | meervoud |
---|---|
claque | claques |
Zelfstandig naamwoord
claque
- in een publiek een groepje mensen dat is ingehuurd om te applaudisseren bij optredens
Frans
Uitspraak
- Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
Zelfstandig naamwoord
claque v
- «Ces Ritals ont pris une bonne claque contre les Bataves.»
- Die Italianen zijn flink afgegaan tegen (letterlijk: hebben een flinke mep gekregen van) de Hollanders. [1]
- «Ces Ritals ont pris une bonne claque contre les Bataves.»
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.