cause
Engels
Zelfstandig naamwoord
cause
vervoeging | |
---|---|
onbepaalde wijs | to cause |
he/she/it | causes |
verleden tijd | caused |
voltooid deelwoord |
caused |
onvoltooid deelwoord |
causing |
gebiedende wijs | cause |
Frans
Werkwoord
vervoeging van |
---|
causer |
cause
- eerste en derde persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (indicatif présent) van causer
- eerste en derde persoon enkelvoud tegenwoordige aanvoegende wijs (subjonctif présent) van causer
- tweede persoon enkelvoud gebiedende wijs (impératif présent) van causer
Spaans
Werkwoord
vervoeging van |
---|
causar |
cause
- aanvoegende wijs eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van causar
- aanvoegende wijs derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van causar
- gebiedende wijs (bevestigend en ontkennend) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van causar
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.