nabestellen/vervoeging
vervoeging van de bedrijvende vorm van nabestellen | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | nabestellen | na te bestellen | ||||||||
toekomend | zullen nabestellen na zullen bestellen |
te zullen nabestellen na te zullen bestellen | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | hebben nabesteld | te hebben nabesteld | ||||||||
toekomend | nabesteld zullen hebben | nabesteld te zullen hebben | |||||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||||
nabestellend | nabesteld | ev. bestel na | mv. verouderd bestelt na | bestelle na (bijzin) nabestelle | |||||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
hoofdzin | ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | |||
tegenwoordig (o.t.t.) | bestel na | bestelt na | bestelt na | bestelt na | bestelt na | bestellen na | bestellen na | bestellen na | |||
verleden (o.v.t.) | bestelde na | bestelde na | bestelde na | bestelde na | bestelde na | bestelden na | bestelden na | bestelden na | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal nabestellen | zult/zal nabestellen | zult/zal nabestellen | zult nabestellen | zal nabestellen | zullen nabestellen | zullen nabestellen | zullen nabestellen | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou nabestellen | zou nabestellen | zou(dt) nabestellen | zoudt nabestellen | zou nabestellen | zouden nabestellen | zouden nabestellen | zouden nabestellen | |||
bijzin | .. dat ik | .. dat jij, je | .. dat u | .. dat gij | .. dat hij, zij, het | .. dat wij | .. dat jullie | .. dat zij | |||
tegenwoordig (o.t.t.) | nabestel | nabestelt | nabestelt | nabestelt | nabestelt | nabestellen | nabestellen | nabestellen | |||
verleden (o.v.t.) | nabestelde | nabestelde | nabestelde | nabestelde | nabestelde | nabestelden | nabestelden | nabestelden | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal nabestellen na zal bestellen |
zult/zal nabestellen na zult/zal bestellen | zult/zal nabestellen na zult/zal bestellen | zult nabestellen na zult bestellen | zal nabestellen na zal bestellen | zullen nabestellen na zullen bestellen | zullen nabestellen na zullen bestellen | zullen nabestellen na zullen bestellen | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou nabestellen na zou bestellen |
zou nabestellen na zou bestellen | zou(dt) nabestellen na zou(dt) bestellen | zoudt nabestellen na zoudt bestellen | zou nabestellen na zou bestellen | zouden nabestellen na zouden bestellen | zouden nabestellen na zouden bestellen | zouden nabestellen na zouden bestellen | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | heb nabesteld | hebt nabesteld | hebt/heeft nabesteld | hebt nabesteld | heeft nabesteld | hebben nabesteld | hebben nabesteld | hebben nabesteld | |||
verleden (v.v.t.) | had nabesteld | had nabesteld | had nabesteld | hadt nabesteld | had nabesteld | hadden nabesteld | hadden nabesteld | hadden nabesteld | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal nabesteld hebben | zal/zult nabesteld hebben | zult/zal nabesteld hebben | zult nabesteld hebben | zal nabesteld hebben | zullen nabesteld hebben | zullen nabesteld hebben | zullen nabesteld hebben | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou nabesteld hebben | zou nabesteld hebben | zou/zoudt nabesteld hebben | zoudt nabesteld hebben | zou nabesteld hebben | zouden nabesteld hebben | zouden nabesteld hebben | zouden nabesteld hebben | |||
onpersoonlijke lijdende vorm nabesteld worden | |||||||||||
onvoltooid | voltooid | ||||||||||
tegenwoordig | er wordt nabesteld | er is nabesteld | |||||||||
verleden | er werd nabesteld | er was nabesteld | |||||||||
toekomend | er zal nabesteld worden | er zal nabesteld zijn | |||||||||
voorwaardelijk | er zou nabesteld worden | er zou nabesteld zijn | |||||||||
lijdende vorm nabesteld worden | |||||||||||
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | nabesteld worden | nabesteld te worden | ||||||||
toekomend | nabesteld zullen worden | nabesteld te zullen worden | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | nabesteld zijn | nabesteld te zijn | ||||||||
toekomend | nabesteld zullen zijn | nabesteld te zullen zijn | |||||||||
enkelvoud | meervoud | ||||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | word nabesteld | wordt nabesteld | wordt nabesteld | wordt nabesteld | wordt nabesteld | worden nabesteld | worden nabesteld | worden nabesteld | |||
verleden (o.v.t.) | werd nabesteld | werd nabesteld | werd nabesteld | werdt nabesteld | werd nabesteld | werden nabesteld | werden nabesteld | werden nabesteld | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal nabesteld worden | zult nabesteld worden | zult nabesteld worden | zult nabesteld worden | zal nabesteld worden | zullen nabesteld worden | zullen nabesteld worden | zullen nabesteld worden | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou nabesteld worden | zou nabesteld worden | zou/zoudt nabesteld worden | zoudt nabesteld worden | zou nabesteld worden | zouden nabesteld worden | zouden nabesteld worden | zouden nabesteld worden | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | ben nabesteld | bent nabesteld | bent/is nabesteld | zijt nabesteld | is nabesteld | zijn nabesteld | zijn nabesteld | zijn nabesteld | |||
verleden (o.v.t.) | was nabesteld | was nabesteld | was nabesteld | waart nabesteld | was nabesteld | waren nabesteld | waren nabesteld | waren nabesteld | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal nabesteld zijn | zult nabesteld zijn | zult nabesteld zijn | zult nabesteld zijn | zal nabesteld zijn | zullen nabesteld zijn | zullen nabesteld zijn | zullen nabesteld zijn | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou nabesteld zijn | zou nabesteld zijn | zou/zoudt nabesteld zijn | zoudt nabesteld zijn | zou nabesteld zijn | zouden nabesteld zijn | zouden nabesteld zijn | zouden nabesteld zijn |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.