naast
Nederlands
Woordafbreking
- naast
Woordherkomst en -opbouw
Bijvoeglijk naamwoord
naast
- onverbogen vorm van de overtreffende trap van na
stellend | |
---|---|
onverbogen | naast |
verbogen | naaste |
partitief | naasts |
Voorzetsel
naast
- aan de zijkant van
- Op deze foto zie je hem naast zijn beste vriend staan.
Uitdrukkingen en gezegden
- Naast je schoenen lopen
veel te trots zijn op iets
Vertalingen
1. aan de zijkant van
vnw. bijw. | ||
---|---|---|
voorzetselbijwoord | naast | |
persoonlijk | ernaast | |
aanwijz. | nabij | hiernaast |
veraf | daarnaast | |
vragend/betrekk. | waarnaast |
Bijwoord
naast
- het doel missend
- Het schot ging helaas naast.
- prepositioneel deel van een voornaamwoordelijk bijwoord
- ernaast: Er stond een boompje naast.
Gangbaarheid
- Het woord naast staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'naast' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.