naasten

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • naas·ten
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘in bezit nemen’ voor het eerst aangetroffen in 1351 [1]
  • afgeleid van naast met het achtervoegsel -en [2]
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
naasten
naastte
genaast
zwak -t volledig

Werkwoord

naasten

  1. overgankelijk veelal zonder compensatie in staatshanden overnemen
    • De regering van het land had alle oliebronnen genaast. 
Synoniemen
Hyponiemen
  • afnaasten, benaasten
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Zelfstandig naamwoord

naasten mv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord naaste

Gangbaarheid

  • Het woord naasten staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
97 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.