naasten
Nederlands
Woordafbreking
- naas·ten
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘in bezit nemen’ voor het eerst aangetroffen in 1351 [1]
- afgeleid van naast met het achtervoegsel -en [2]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
naasten |
naastte |
genaast |
zwak -t | volledig |
Werkwoord
naasten
- overgankelijk veelal zonder compensatie in staatshanden overnemen
- De regering van het land had alle oliebronnen genaast.
Hyponiemen
- afnaasten, benaasten
Gangbaarheid
- Het woord naasten staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'naasten' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.