mop

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  mop    (hulp, bestand)
  • IPA: /mɔp/
Woordafbreking
  • mop
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘grap’ voor het eerst aangetroffen in 1895 [1] [2] [3] [4] [5] [6]
enkelvoud meervoud
naamwoord mop moppen
verkleinwoord mopje mopjes

Zelfstandig naamwoord

mop v/m

  1. een anekdote met een verrassend en komisch slot
    • Wat een flauwe mop is dat, zeg. 
  1. vlek (bijv. inktmop)
  2. type grote metselsteen (bijv. waalmop)
  3. een dekzwabber
  4. type muts
Synoniemen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
  • mopmuts, mopneus, moppentrommel, moppig, mopwijn
Vertalingen

Werkwoord

vervoeging van
moppen

mop

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van moppen
    • Ik mop. 
  2. gebiedende wijs van moppen
    • Mop! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van moppen
    • Mop je? 

Gangbaarheid

  • Het woord mop staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen


Engels

Werkwoord

mop

  1. zwabberen
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.