moderator
Nederlands
Woordafbreking
- mo·de·ra·tor
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘geestelijk adviseur’ voor het eerst aangetroffen in 1816 [1]
- van modereren, (matigen) met het achtervoegsel -ator
- van het Latijnse 'moderator' (bestuurder, leider)
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | moderator | moderatoren moderators |
verkleinwoord | moderatortje | moderatortjes |
Zelfstandig naamwoord
moderator m
- (religie) (onderwijs) een godsdienstleraar die cathéchisme geeft op een middelbare school
- (beroep) iemand die het debat leidt of toezicht houdt
- (religie) synodevoorzitter
- (scheikunde) stof die reactie beheersbaar maakt in een kernreactor
- (informatica) iemand die op een internetsite/-forum toezicht houdt en met een aantal taken belast is
- (natuurkunde) materiaal in een kernreactor die vrijgekomen snelle neutronen vertraagt
Gangbaarheid
- Het woord moderator staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'moderator' herkend door:
96 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.