matigen
Nederlands
Woordafbreking
- ma·ti·gen
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘temperen’ voor het eerst aangetroffen in 1450 [1]
- Afgeleid van matig met het achtervoegsel -en [2]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
matigen |
matigde |
gematigd |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
matigen
- overgankelijk minder uitbundig of extreem optreden
- Hij heeft zijn kritiek inmiddels flink gematigd.
Verwante begrippen
Hyponiemen
Vertalingen
1. minder uitbundig of extreem optreden
Gangbaarheid
- Het woord matigen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'matigen' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.