mieters
Nederlands
Woordafbreking
- mie·ters
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘tussenwerpsel: fijn’ voor het eerst aangetroffen in 1898 [1]
- afgeleid van sodemieter [2]
stellend | |
---|---|
onverbogen | mieters |
verbogen | mieterse |
partitief | mieters |
Bijvoeglijk naamwoord
mieters [3]
- (verouderd) fijn
- Het was een mieters feest.
- De woordenschat van een taal krimpt en breidt zich uit. De Van Dale van 1914 kon het doen met 2.061 pagina’s in één deel; 85 jaar later had de redactie 4.295 pagina’s in drie delen nodig om alles op te bergen. Er raken woorden in onbruik. Als mijn vriendjes en ik vroeger iets meemaakten dat ons buitengewoon beviel, zeiden we dat we het mieters vonden. In 1999 bestond het woord nog wel, maar in de praktijk was het vervangen door cool, vet, gaaf of super. Die vier zullen ieder hun eigen context hebben maar daar heb ik geen verstand meer van. [4]
Gangbaarheid
- Het woord mieters staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'mieters' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
85 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- "mieters" in: Sijs, N. van der Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen. 2e druk (2002) Veen, Amsterdam / Antwerpen; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- mieters op website: Etymologiebank.nl
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- NRC 23 augustus 2014
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.