gaaf

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  gaaf    (hulp, bestand)
  • IPA:
    • (Noord-Nederland): /χaːf/
    • (Vlaanderen, Brabant, Limburg): /ɣaːf/
Woordafbreking
  • gaaf
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘ongeschonden’ voor het eerst aangetroffen in 1281 [1]
  • [2] [3]
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen gaafgavergaafst
verbogen gavegaveregaafste
partitief gaafsgavers-

Bijvoeglijk naamwoord

gaaf

  1. zonder beschadiging
    • Deze appel heeft een gaaf oppervlak. 
  1. (informeel), (spreektaal) in de populaire smaak vallend
    • Hij heeft zo'n gave nieuwe laptop gekregen. 
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Uitdrukkingen en gezegden
  • Een rotte appel in de mand, maakt al het gave fruit te schand.
als iemand uit een groep een fout maakt benadeelt hij de hele groep; door slechts één persoon kan iedereen van die groep een slechte naam krijgen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord gaaf staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

Afrikaans

stellend attributiefvergrotend overtreffend
gaafgawegawergaafste

Bijvoeglijk naamwoord

gaaf

  1. gaaf
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.