manken
Nederlands
Woordafbreking
- man·ken
Woordherkomst en -opbouw
- van Middelnederlands manken; afgeleid van mank met het achtervoegsel -en [1]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
manken |
mankte |
gemankt |
zwak -t | volledig |
Werkwoord
manken
- ergatief moeizaam lopen door een aandoening aan één been
- Moeder ging toen in het dorp wonen omdat vader bij de wagenmaker werkte, maar hij moest naar de oorlog en na 4 jaar aan de IJzer gevochten te hebben keerde hij terug met een schotwonde aan het been, hij zou zijn leven lang wat blijven manken, maar dat zag men bijna niet, alleen als hij wat lang gezeten had... [2]
Afgeleide begrippen
- mankaard, mankepoot
Niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie als zelfstandig naamwoord
Zelfstandig naamwoord
manken mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord manke
- Blinden, doven, kreupelen en manken, hij kan ze allemaal genezen. Nergens zullen ze een betere heelmeester vinden. [3]
Gangbaarheid
- Het woord manken staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'manken' herkend door:
64 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- Boon, L.P. "Ik schrijf u vanuit een hotelkamertje" in: Maatstaf. jrg. 25 nr. 3 (maart 1977) De Arbeiderspers, Amsterdam; p. 7; geraadpleegd 2018-04-08
- Pleij, H. "Over regels en betekenissen in de middeleeuwse literatuur" in: Literatuur. jrg. 1 nr. 2 (maart/april 1984) Amsterdam University Press, Amsterdam; p. 87; geraadpleegd 2018-04-08
Middelnederlands
Woordherkomst en -opbouw
- afgeleid van Middelnederlands mank [1]
Werkwoord
manken
- overgankelijk kwetsen, verminken, minder maken
Turks
Woordafbreking
- man·ken
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
nominatief | manken | mankenler |
genitief | mankenin | mankenlerin |
datief | mankene | mankenlere |
accusatief | mankeni | mankenleri |
locatief | mankende | mankenlerde |
ablatief | mankenden | mankenlerden |
Zelfstandig naamwoord
manken
Synoniemen
- [1] model
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.