mannequin
Nederlands
Woordafbreking
- man·ne·quin
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘paspop, ledenpop’ voor het eerst aangetroffen in 1807 [1]
- Een uit het Frans teruggeleend woord, oorspronkelijk "manneke(n)".
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | mannequin | mannequins |
verkleinwoord | mannequintje | mannequintjes |
Zelfstandig naamwoord
mannequin m
- (beroep) iemand die nieuwe kledingontwerpen dragend deze aan een publiek vertoont
- Om mannequin te zijn, heb je een welgevormd lijf nodig.
- etalagepop
Afgeleide begrippen
- mannequinachtig
Vertalingen
1. iemand die nieuwe kledingontwerpen dragend deze aan een publiek vertoont
Gangbaarheid
- Het woord mannequin staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'mannequin' herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.