model
Nederlands
Woordafbreking
- mo·del
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘voorbeeld’ voor het eerst aangetroffen in 1573 [1]
- [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | model | modellen |
verkleinwoord | modelletje | modelletjes |
Zelfstandig naamwoord
model o
- Dit is een model van hoe het gaat worden.
- (beroep) persoon die mode presenteert of zich laat afbeelden (mannequin)
- Zij is een beroemd model dat in vele modebladen te bewonderen is.
- (statistiek) : wiskundige uitdrukking die met behulp van aan te passen grootheden de waargenomen gegevens tracht te verklaren
- Dit model heeft te weinig parameters en de fit vertoont daarom systematische afwijkingen.
- (wiskunde) (systeemkunde) systeem dat de werkelijkheid zo goed mogelijk representeert
- een standaard, toonbeeld of voorbeeld van hoe iets zou moeten zijn
Hyponiemen
|
Afgeleide begrippen
|
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord model staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'model' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.