lenen
Nederlands
Woordafbreking
- le·nen
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
lenen /ˈlenə(n)/ |
leende /ˈlendə/ |
geleend /ɣəˈlent/ |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
lenen
- iets tijdelijk gebruiken wat niet van jou is, dikwijls in ruil voor een kleine vergoeding [3]
- Het boek dat jullie lenen van Jan, wil hij over een week weer terughebben.
- zich ~ tot/voor; mogelijk maken
- Het weer leent zich vandaag voor een wandeling.
Afgeleide begrippen
|
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord lenen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'lenen' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.