leg

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  leg    (hulp, bestand)
  • IPA: /lɛx/
Woordafbreking
  • leg
enkelvoud meervoud
naamwoord leg leggen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

leg m

  1. het leggen van eieren
    • Deze kip is niet aan de leg. 
Hyponiemen
Afgeleide begrippen

Werkwoord

vervoeging van
leggen

leg

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van leggen
    • Ik leg. 
  2. gebiedende wijs van leggen
    • Leg! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van leggen
    • Leg je? 
Anagrammen

Gangbaarheid

  • Het woord leg staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
91 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

    Engels

    Uitspraak
    • Geluid:  leg    (hulp, bestand)
    enkelvoud meervoud
    leg legs
    Woordafbreking
    • leg

    Zelfstandig naamwoord

    leg

    1. (anatomie) been.
    This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.