uitleg
Nederlands
Woordafbreking
- uit·leg
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van uit en leg [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | uitleg | uitleggen |
verkleinwoord | uitlegje | uitlegjes |
Zelfstandig naamwoord
uitleg m
- een verhaal bedoeld om iets begrijpelijk te maken
- Zijn uitleg maakte het al snel duidelijk.
Hyponiemen
- bijbeluitleg, koranuitleg, plano-uitleg, schriftuitleg, speluitleg, stadsuitleg, wetsuitleg
Afgeleide begrippen
- uitlegkunde, uitlegtafel
Vertalingen
1. een verhaal bedoeld om iets begrijpelijk te maken
|
Werkwoord
vervoeging van |
---|
uitleggen |
uitleg
- (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitleggen
- ... dat ik uitleg.
Gangbaarheid
- Het woord uitleg staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'uitleg' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.