toeleg

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • toe·leg
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord toeleg toeleggen
verkleinwoord toelegje toelegjes

Zelfstandig naamwoord

toeleg m [1]

  1. plan, voornemen
Verwante begrippen
Vertalingen

Werkwoord

vervoeging van
toeleggen

toeleg

  1. (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van toeleggen
    • ... dat ik toeleg. 

Gangbaarheid

  • Het woord toeleg staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
80 %van de Nederlanders;
78 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.