toeleg
Nederlands
Woordafbreking
- toe·leg
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van toe en leg
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | toeleg | toeleggen |
verkleinwoord | toelegje | toelegjes |
Werkwoord
vervoeging van |
---|
toeleggen |
toeleg
- (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van toeleggen
- ... dat ik toeleg.
Gangbaarheid
- Het woord toeleg staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'toeleg' herkend door:
80 % | van de Nederlanders; |
78 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.