boomlang
Nederlands
Woordafbreking
- boom·lang
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van boom en lang
stellend | |
---|---|
onverbogen | boomlang |
verbogen | boomlange |
partitief | boomlangs |
Bijvoeglijk naamwoord
boomlang
- (figuurlijk) heel erg lang (zo lang als een boom)
- Op een terras in het West-Vlaamse Roeselare komen de beelden weer terug van 22/3, de dag dat Brussel werd getroffen door terreuraanslagen. Nic Reynaert, de nu 33-jarige boomlange advocaat, zat vorig jaar in de Maalbeek-metro. „Mijn lijn”, zegt Reynaert. Om 09.11 uur, 22 maart 2016, arriveert ‘zijn’ trein in station Maalbeek, als een „enorme knal” zijn leven voorgoed verandert. In NRC getuigde hij vorig jaar hoe bij de aanslag twintig van zijn medepassagiers stierven.[1]
Gangbaarheid
- Het woord boomlang staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'boomlang' herkend door:
73 % | van de Nederlanders; |
64 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- NRC Tijn Sadee 22 maart 2017
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.