langs

Nederlands

Het voetpad loopt langs de rivier.
Uitspraak
  • Geluid:  langs    (hulp, bestand)
  • IPA: /lɑŋs/
Woordafbreking
  • langs
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘voorzetsel’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1351 [1]
  • In de betekenis van ‘bijwoord van richting’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1285 [1]

Voorzetsel

langs

  1. terzijde van, evenwijdig aan
    • Het fietspad loopt langs het kanaal. 
Anagrammen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen
  vnw. bijw.
  voorzetselbijwoord     langs  
 persoonlijk     erlangs  
aanwijz.  nabij     hierlangs  
  veraf     daarlangs  
  vragend/betrekk.     waarlangs  

Bijwoord

langs

  1. bijwoordelijk deel van een scheidbaar werkwoord
    • langsglijden - hij gleed langs. 
  1. prepositioneel deel van een voornaamwoordelijk bijwoord
    • Het pad ligt er voor een belangrijk deel langs. 
  1. (verouderd) in de lengterichting
Antoniemen

Bijvoeglijk naamwoord

langs

  1. partitief van de stellende trap van lang

Gangbaarheid

  • Het woord langs staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

Noors

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
  • IPA: / lɑŋs /
Woordafbreking
  • langs
Woordherkomst en -opbouw
  • Afkomstig van het Nederduitse woord "langes", dat de genetivvorm van "lang" is
Naar frequentie 2509

Voorzetsel

langs

  1. langs
  2. overlangs
Afgeleide begrippen

Nynorsk

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
  • IPA: / lɑŋs /
Woordafbreking
  • langs
Woordherkomst en -opbouw
  • Afkomstig van het Nederduitse woord "langes", dat de genetivvorm van "lang" is.

Voorzetsel

langs

  1. langs
  2. overlangs
Afgeleide begrippen
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.