langs
Nederlands
![](../I/m/Footpath_along_River_Witham_-_Lincoln_-_geograph.org.uk_-_779864.jpg)
Het voetpad loopt langs de rivier.
Woordafbreking
- langs
Woordherkomst en -opbouw
Voorzetsel
langs
- terzijde van, evenwijdig aan
- Het fietspad loopt langs het kanaal.
Afgeleide begrippen
|
Vertalingen
vnw. bijw. | ||
---|---|---|
voorzetselbijwoord | langs | |
persoonlijk | erlangs | |
aanwijz. | nabij | hierlangs |
veraf | daarlangs | |
vragend/betrekk. | waarlangs |
Bijwoord
langs
- bijwoordelijk deel van een scheidbaar werkwoord
- langsglijden - hij gleed langs.
- prepositioneel deel van een voornaamwoordelijk bijwoord
- Het pad ligt er voor een belangrijk deel langs.
- (verouderd) in de lengterichting
Antoniemen
- [3] dwars
Gangbaarheid
- Het woord langs staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'langs' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
Noors
Uitspraak
- Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
- IPA: / lɑŋs /
Woordafbreking
- langs
Woordherkomst en -opbouw
- Afkomstig van het Nederduitse woord "langes", dat de genetivvorm van "lang" is
Naar frequentie | 2509 |
---|
Nynorsk
Uitspraak
- Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
- IPA: / lɑŋs /
Woordafbreking
- langs
Woordherkomst en -opbouw
- Afkomstig van het Nederduitse woord "langes", dat de genetivvorm van "lang" is.
Afgeleide begrippen
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.