lamprei
Lampreien in het aquarium van Finisterrae (Spanje) (1) |
![]() Een voedster met twee lampreien (2) |
Nederlands
Woordafbreking
- lam·prei
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘kaakloze vis’ voor het eerst aangetroffen in 1100 [1]
- 1. Ontleend aan het Oudfranse lampreie (zelfde betekenis; in modern Frans luidt de vorm lamproie).
- 2. Ontleend aan het Oudfranse laperel (konijn; in modern Frans luidt de vorm lapereau), met epenthese van de "m".
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | lamprei | lampreien |
verkleinwoord | lampreitje | lampreitjes |
Zelfstandig naamwoord
lamprei
- v/m; een vis uit de familie van de Petromyzontidae
- o; het jong van een konijn
Vertalingen
1. een vis uit de familie van de Petromyzontidae
Gangbaarheid
- Het woord lamprei staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'lamprei' herkend door:
48 % | van de Nederlanders; |
55 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.