voedster
Nederlands
Woordafbreking
- voed·ster
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘vrouw die voedt’ voor het eerst aangetroffen in 1287 [1]
- Naamwoord van handeling van voeden met het achtervoegsel -ster [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | voedster | voedsters |
verkleinwoord | - | - |
Afgeleide begrippen
- voedsterbij, voedsterdochter, voedsteren, voedsterkind, voedsterloon, voedstermoeder, voedsterplant, voedstervader, voedsterzoon
Gangbaarheid
- Het woord voedster staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'voedster' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.