lachen
Nederlands
![](../I/m/Laughing.jpg)
Lachen
Woordafbreking
- la·chen
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘met het gezicht vrolijkheid uitdrukken’ voor het eerst aangetroffen in 1220 [1]
- van Middelnederlands lachen [2]. Verder etymologie onzeker; mogelijk te herleiden tot een Protogermaanse wortel *hlahjan-. Het zou oorspronkelijk een onomatopee kunnen zijn.[3]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
lachen |
lachte |
gelachen |
zwak -t
|
volledig |
Werkwoord
lachen
- zichtbaar en/of hoorbaar blij zijn met iets of iets grappig vinden
- Hij lachte hartelijk om de kostelijke grap.
- inergatief (dierengeluid) het geluid van een hyena voortbrengen
Vaste voorzetsels
- lachen met
- lachen om
Synoniemen
- dubbel liggen
Hyponiemen
- aanlachen, aflachen, doodlachen, grijnslachen, grimlachen, groen lachen, medelachen, tegenlachen, toelachen, uitlachen, weglachen
Afgeleide begrippen
Vertalingen
1. zichtbaar en/of hoorbaar blij zijn met iets of iets grappig vinden
Niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie als meervoudsvorm.
Gangbaarheid
- Het woord lachen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'lachen' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
Middelnederlands
stamtijd | |||
---|---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd | voltooid deelwoord | |
enkelvoud | meervoud | ||
lachen | loech, loegh | loechen, loeghen | ghelachen |
klasse 7 | volledig |
Werkwoord
lachen
- «d'Eerste-mael heb ick ghelachen, Om dat ghy-lieden de Doodt vreest.»
- De eerste maal heb ik gelachen, omdat jullie de dood vrezen.[1]
- «d'Eerste-mael heb ick ghelachen, Om dat ghy-lieden de Doodt vreest.»
- (~1616)
- Hy maeckt’ een aerdigh dier/ hy ded’ een dier voortcommen/
- Een dier een lieflijck dier/ dat wij een Meijsken nommen.
- Maer als hijt hadt volmackt: hij sach zijn maecksel aen/
- Hy sach het loech hem toe/ hy sach het voor hem staen/[2]
Verwijzingen
- A. Duircants, Doodt-vvoelende hyena, medebrengende 1. Doodt-schrick, 2. Doodt-troost, 3 ..., 1634, p. 24
- Theocritus à Ganda 1616. Aen de Joncvrouwen van Hollandt
Duits
stamtijd | ||
---|---|---|
infinitief | verleden tijd |
voltooid deelwoord |
lachen |
lachte |
(hat) gelacht |
zwak | volledig |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.