uitlachen
Nederlands
Woordafbreking
- uit·la·chen
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van uit bw en lachen ww
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
uitlachen |
lachte uit |
uitgelachen |
zwak -t
gemengd |
volledig |
Werkwoord
uitlachen
- overgankelijk iemand door te lachen bespotten
- Ik werd vroeger op school veel uitgelachen.
Gangbaarheid
- Het woord uitlachen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'uitlachen' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.