onomatopee
Nederlands
Woordafbreking
- ono·ma·to·pee
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘klanknabootsend woord’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1824 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | onomatopee | onomatopeeën |
verkleinwoord | onomatopeetje | onomatopeetjes |
Zelfstandig naamwoord
onomatopee v
- (taalkunde) een door klanknabootsing gevormd woord
- Koekoek is een onomatopee.
Vertalingen
1. door klanknabootsing gevormd woord
Gangbaarheid
- Het woord onomatopee staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'onomatopee' herkend door:
40 % | van de Nederlanders; |
78 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.