laugh

Engels

Uitspraak
  • Geluid:  laugh (VS)    (hulp, bestand)
  • IPA: /læf/ (US)
  • IPA: /lɑːf/ (UK)
vervoeging
onbepaalde wijs to laugh
he/she/it laughs
verleden tijd laughed
voltooid
deelwoord
laughed
onvoltooid
deelwoord
laughing
gebiedende wijs laugh

Werkwoord

laugh

  1. lachen
  2. uitlachen
Synoniemen
Antoniemen
Verwante begrippen
  1. laughter
Uitdrukkingen en gezegden
  • to laugh at
    • lachen om
  • to laugh off
    • een probleem niet serieus nemen
  • to laugh down
    • iemand door uitlachen tot stoppen dwingen
  • to die laughing
    • hard en lang lachen
  • to burst out laughing
    • plotseling lachen
  • (figuurlijk) don't make me laugh
    • laat me niet lachen
  • he who laughs last, laughs longest
    • wie het laatst lacht, lacht het best
  • to be no laughing matter
    • een onderwerp waar mensen geen grappen over maken
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.