lacher
Nederlands
Woordafbreking
- la·cher
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | lacher | lachers |
verkleinwoord | lachertje | lachertjes |
Zelfstandig naamwoord
lacher m
- iemand die lacht
- iets idioots waarom men kan lachen
- U2-zanger Bono reageert op de berichtgeving dat hij miljardair zou worden met de beursgang van Facebook. "Die berichten zijn een lachertje", zegt hij.
Gangbaarheid
- Het woord lacher staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'lacher' herkend door:
85 % | van de Nederlanders; |
83 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.