kring
Nederlands
Woordafbreking
- kring
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | kring | kringen |
verkleinwoord | kringetje | kringetjes |
Zelfstandig naamwoord
kring m
- een ronde figuur zoals een cirkel
- Kinderen, ga maar in een kring staan!
- Toen de Baas van de Mollen vertrokken was keek Nemo de kring aanvoerders rond. [3]
- Er zal een kring ontstaan waar de steen het water geraakt heeft, en die kring zal ogenblikkelijk uitdijen tot nog een kring, en nog een. [4]
- een gemeenschap van mensen die met elkaar omgaan
- Dat is in deze kringen niet gebruikelijk.
- een ronde vlek op een tafelblad ontstaan doordat er een nat glas op gestaan heeft
- Hier, gebruik een bierviltje, anders heb je kringen.
Hyponiemen
|
Afgeleide begrippen
- kringdans, kringgesprek, kringloop, kringproces, kringsgewijs, kringsluiter, kringspier, kringtaal, kringvormig, kringwinkel
Vertalingen
1. een ronde figuur zoals een cirkel
Werkwoord
vervoeging van |
---|
kringen |
kring
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van kringen
- Ik kring.
- gebiedende wijs van kringen
- Kring!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van kringen
- Kring je?
Gangbaarheid
- Het woord kring staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'kring' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- "kring" in: Sijs, N. van der Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen. 2e druk (2002) Veen, Amsterdam / Antwerpen; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- kring op website: Etymologiebank.nl
- Herzen, Frank De zoon van de woordbouwer 1970 ISBN 9062805450 pagina 102
- Shafak, Elif Liefde kent veertig regels vertaald uit het Turks door Smits, Manon [2011] ISBN 978-90-445-1742-2 pagina 9
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.