kieskring
Nederlands
![](../I/m/Nederland_kieskringen.svg.png)
De 19 kieskringen voor de Tweede Kamerverkiezingen in het Europese deel van het Koninkrijk der Nederlanden
Woordafbreking
- kies·kring
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van kies en kring
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | kieskring | kieskringen |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
kieskring m [1]
- een gebied, waar bij verkiezingen op dezelfde kandidaten kan worden gestemd
- Artikel 1, de antiracismepartij van Sylvana Simons, slaagt ook niet overal en verwacht in “tussen de veertien en zeventien” (van de 20) kieskringen mee te doen. GeenPeil, Denk, Voor Nederland, Forum voor Democratie en Nieuwe Wegen van oud-PvdA’er Jacques Monasch meldden deze week genoeg handtekeningen te hebben. De Piratenpartij denkt ook overal mee te kunnen doen.[2]
- Uit angst voor kwaadwillende hackers werd bij de verkiezingen van dit jaar zo veel mogelijk handmatig geteld. Het doormailen van uitslagen was niet toegestaan. Stembureaus moesten hun uitslagen doorbellen naar het gemeentehuis. Dat telde de uitslagen van de stembureaus bij elkaar op en belde die weer door naar het hoofdstembureau van de kieskring. Dat droeg de uitslagen over aan de Kiesraad.[3]
Vertalingen
1. een gebied, waar bij verkiezingen op dezelfde kandidaten kan worden gestemd
Gangbaarheid
- Het woord kieskring staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'kieskring' herkend door:
95 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- NRC Emilie van Outeren 28 januari 2017
- Volkskrant Dion Mebius Timo Nijssen Geart Van Der Pol 29 maart 2017
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.