krijgsheer
Nederlands
Woordafbreking
- krijgs·heer
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van krijg zn en heer zn met het invoegsel -s- [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | krijgsheer | krijgsheren |
verkleinwoord | krijgsheertje | krijgsheertjes |
Zelfstandig naamwoord
krijgsheer m
- (militair) (politiek) aanvoerder die controle heeft over een beperkt gebied, meestal onafhankelijk van de centrale regering
- in Somalië, Liberia, Sierra Leone, Afghanistan en de Congo hebben krijgsheren lange tijd de dienst uitgemaakt
Vertalingen
1.
|
|
Gangbaarheid
- Het woord krijgsheer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'krijgsheer' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.