piraat
Nederlands
Woordafbreking
- pi·raat
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | piraat | piraten |
verkleinwoord | piraatje | piraatjes |
Zelfstandig naamwoord
piraat m
- iemand die op zee schepen kaapt
- In Somalië is een nieuwe generatie piraten aan het kapen geslagen.
Hyponiemen
- computerpiraat, eetpiraat, etherpiraat, luchtpiraat, radiopiraat, wegpiraat, zendpiraat
Afgeleide begrippen
- pirateneditie, piratenhemd, piratenmuziek, piratennest, piratenschip, piratenstation, piratenvlag, piratenzender, piraterij
Vertalingen
1. iemand die op zee schepen kaapt
|
|
Gangbaarheid
- Het woord piraat staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'piraat' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.