krijg

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • krijg
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘oorlog’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1265 [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord krijg krijgen
verkleinwoord krijgje krijgjes

Zelfstandig naamwoord

krijg m

  1. (militair) een gewapende strijd tussen twee of meer bevolkingsgroepen
Synoniemen
Hyponiemen
  • Boerenkrijg, burgerkrijg
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Werkwoord

vervoeging van
krijgen

krijg

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van krijgen
    • Ik krijg. 
  2. gebiedende wijs van krijgen
    • Krijg! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van krijgen
    • Krijg je? 

Gangbaarheid

  • Het woord krijg staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.