kloppen
Nederlands
Woordafbreking
- klop·pen
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
kloppen |
klopte |
geklopt |
zwak -t | volledig |
Werkwoord
kloppen
- Zijn hart klopt.
- absoluut in orde zijn, correct zijn
- Dit resultaat klopt met onze verwachtingen.
- overgankelijk door slaan in een bepaalde toestand brengen
- Slagroom kloppen.
- overgankelijk verslaan in een wedstrijd
- Hij werd in de tweede ronde geklopt.
Hyponiemen
|
Afgeleide begrippen
Vertalingen
1. tegen iets slaan
2. hoorbaar bewegen
3. in overeenstemming zijn
4. in toestand brengen
5. verslaan
Verwijzingen
Gangbaarheid
- Het woord kloppen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'kloppen' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.