klank

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • klank
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘geluid’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1287 [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord klank klanken
verkleinwoord klankje klankjes

Zelfstandig naamwoord

klank m

  1. in het algemeen wordt hiermee het totaal aan eigenschappen van een geluid aangeduid
Hyponiemen
  • bazuinklank
  • beginklank
  • belklank
  • bijklank
  • blaasklank
  • drieklank
  • eenklank
  • eindklank
  • ensembleklank
  • feestklank
  • geklinkklank
  • geruisklank
  • gitaarklank
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord klank staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen


Afrikaans

Zelfstandig naamwoord

klank m

  1. klank
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.