kasteel

Kasteel Hoensbroek.

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • kas·teel
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘burcht’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1220 [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord kasteel kastelen
verkleinwoord kasteeltje kasteeltjes

Zelfstandig naamwoord

kasteel o [2]

  1. (bouwkunde) een middeleeuwse versterkte woning, ook wel burcht of slot genoemd
    • Kasteel Hoensbroek is een van de mooiste en grootste kastelen van Nederland. Het oudste deel van het kasteel stamt uit 1250. 
Synoniemen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Uitdrukkingen en gezegden

Het kasteel van Laken.

Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord kasteel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.