kartel
Nederlands
Woordafbreking
- kar·tel
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Duits, in de betekenis van ‘aaneensluiting van producenten’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1824 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | kartel | kartels |
verkleinwoord | karteltje | karteltjes |
Afgeleide begrippen
- kartelblad, karteldarm, kartelmachine, kartellijn
Hyponiemen
- productiekartel
Gangbaarheid
- Het woord kartel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'kartel' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.