beheersen

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • be·heer·sen
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
beheersen
beheerste
beheerst
zwak -t volledig

Werkwoord

beheersen

  1. overgankelijk meester zijn over, het gezag uitoefenen over
    • Hij weet zijn gevoelens heel goed te beheersen. 
  1. overgankelijk volledig verstaan
    • De student beheerst de leerstof. 
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord beheersen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.