kakkerlak
Nederlands
Woordafbreking
- kak·ker·lak
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Portugees, in de betekenis van ‘insect’ voor het eerst aangetroffen in 1646 [1]
- van het Spaans of Portugees
- samenstelling van kakker en lak [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | kakkerlak | kakkerlakken |
verkleinwoord | kakkerlakje | kakkerlakjes |
Zelfstandig naamwoord
kakkerlak m
- (insecten) lid van de insectenorde Blattodea
, oppervlakkig lijkend op een kever maar hier wel sterk van verschillend
- Kakkerlakken hebben een persoonlijkheid. Volgens wetenschappers zijn sommige kakkerlakken verlegen, en anderen juist stoutmoedig. [3]
Synoniemen
- bakkerstor
Hyponiemen
- waterkakkerlak
Afgeleide begrippen
- kakkerlakblad, kakkerlakkenhol, kakkerlakspin
Vertalingen
1. insect
|
|
Gangbaarheid
- Het woord kakkerlak staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'kakkerlak' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.