jak
Nederlands
![](../I/m/Yakinmeadow.jpg)
jak (Bos grunniens)
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘kiel, kort jasje’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1350 [1]
- Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘herkauwer’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1857 [1]
1 | enkelvoud | meervoud |
---|---|---|
naamwoord | jak | jaks |
verkleinwoord | jakje | jakjes |
Zelfstandig naamwoord
jak
- m (dierkunde) Bos grunniens
, een rundersoort die in Centraal-Azië leeft - o een kledingstuk, een kort jasje
Afgeleide begrippen
- yack, yak
Vertalingen
1.
Werkwoord
vervoeging van |
---|
jakken |
jak
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van jakken
- Ik jak.
- gebiedende wijs van jakken
- Jak!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van jakken
- Jak je?
Gangbaarheid
- Het woord jak staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'jak' herkend door:
78 % | van de Nederlanders; |
78 % | van de Vlamingen. |
Tsjechisch
Woordafbreking
- jak
Woordherkomst en -opbouw
- Afgeleid van het Tibetaanse woord གཡག.
Hyperoniemen
- savec m
Typische woordcombinaties
- stádo jaků
Verwijzingen
Synoniemen
- kterak
Afgeleide begrippen
|
|
|
Typische woordcombinaties
- dělej jak dělej
Synoniemen
- -
- než
Typische woordcombinaties
- jak … tak …
Uitspraak
- jak ty mně, tak já tobě
- jak nabyl, tak pozbyl
Verwijzingen
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.