immigratie
Nederlands
Woordafbreking
- im·mi·gra·tie
Woordherkomst en -opbouw
- Naamwoord van handeling van immigreren met het achtervoegsel -atie
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | immigratie | immigraties |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
immigratie v
- het zich metterwoon vestigen van vreemdelingen in een land
- Door verdere afname van de immigratie en een toename van de emigratie neemt de bevolkingsgroei sterk af.
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
|
|
|
|
Vertalingen
1. het zich metterwoon vestigen van vreemdelingen in een land
|
|
Gangbaarheid
- Het woord immigratie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'immigratie' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.