🔍
🏠
WikiWoordenboek
🎲
herwaarderen/vervoeging
vervoeging van de bedrijvende vorm van
herwaarderen
onbepaalde wijs
kort
lang
onvoltooid
tegenwoordig
herwaarderen
te herwaarderen
toekomend
zullen herwaarderen
te zullen herwaarderen
voltooid
tegenwoordig
hebben
geherwaardeerd
herwaardeerd
te hebben
geherwaardeerd
herwaardeerd
toekomend
geherwaardeerd
herwaardeerd
zullen hebben
geherwaardeerd
herwaardeerd
te zullen hebben
onvoltooid deelwoord
voltooid deelwoord
gebiedende wijs
aanvoegende wijs
herwaarderend
geherwaardeerd
herwaardeerd
ev.
herwaardeer
mv.
verouderd
herwaardeert
herwaardere
aantonende wijs
enkelvoud
meervoud
onvoltooid
eerste
tweede
derde
eerste
tweede
derde
ik
jij
,
je
u
gij
,
ge
hij
,
zij
,
het
wij
,
we
jullie
zij
,
ze
tegenwoordig (
o.t.t.
)
herwaardeer
herwaardeert
herwaardeert
herwaardeert
herwaardeert
herwaarderen
herwaarderen
herwaarderen
verleden (
o.v.t.
)
herwaardeerde
herwaardeerde
herwaardeerde
herwaardeerde
herwaardeerde
herwaardeerden
herwaardeerden
herwaardeerden
toekomend (
o.t.t.t.
)
zal herwaarderen
zult/zal herwaarderen
zult/zal herwaarderen
zult herwaarderen
zal herwaarderen
zullen herwaarderen
zullen herwaarderen
zullen herwaarderen
voorwaardelijk (
o.v.t.t.
)
zou herwaarderen
zou herwaarderen
zou(dt) herwaarderen
zoudt herwaarderen
zou herwaarderen
zouden herwaarderen
zouden herwaarderen
zouden herwaarderen
voltooid
eerste
tweede
derde
eerste
tweede
derde
ik
jij, je
u
gij
hij, zij, het
wij
jullie
zij
tegenwoordig (
v.t.t.
)
heb
geherwaardeerd
herwaardeerd
hebt
geherwaardeerd
herwaardeerd
hebt/heeft
geherwaardeerd
herwaardeerd
hebt
geherwaardeerd
herwaardeerd
heeft
geherwaardeerd
herwaardeerd
hebben
geherwaardeerd
herwaardeerd
hebben
geherwaardeerd
herwaardeerd
hebben
geherwaardeerd
herwaardeerd
verleden (
v.v.t.
)
had
geherwaardeerd
herwaardeerd
had
geherwaardeerd
herwaardeerd
had
geherwaardeerd
herwaardeerd
hadt
geherwaardeerd
herwaardeerd
had
geherwaardeerd
herwaardeerd
hadden
geherwaardeerd
herwaardeerd
hadden
geherwaardeerd
herwaardeerd
hadden
geherwaardeerd
herwaardeerd
toekomend (
v.t.t.t.
)
zal
geherwaardeerd
herwaardeerd
hebben
zal/zult
geherwaardeerd
herwaardeerd
hebben
zult/zal
geherwaardeerd
herwaardeerd
hebben
zult
geherwaardeerd
herwaardeerd
hebben
zal
geherwaardeerd
herwaardeerd
hebben
zullen
geherwaardeerd
herwaardeerd
hebben
zullen
geherwaardeerd
herwaardeerd
hebben
zullen
geherwaardeerd
herwaardeerd
hebben
voorwaardelijk (
v.v.t.t.
)
zou
geherwaardeerd
herwaardeerd
hebben
zou
geherwaardeerd
herwaardeerd
hebben
zou/zoudt
geherwaardeerd
herwaardeerd
hebben
zoudt
geherwaardeerd
herwaardeerd
hebben
zou
geherwaardeerd
herwaardeerd
hebben
zouden
geherwaardeerd
herwaardeerd
hebben
zouden
geherwaardeerd
herwaardeerd
hebben
zouden
geherwaardeerd
herwaardeerd
hebben
onpersoonlijke lijdende vorm
geherwaardeerd
herwaardeerd
worden
onvoltooid
voltooid
tegenwoordig
er wordt
geherwaardeerd
herwaardeerd
er is
geherwaardeerd
herwaardeerd
verleden
er werd
geherwaardeerd
herwaardeerd
er was
geherwaardeerd
herwaardeerd
toekomend
er zal
geherwaardeerd
herwaardeerd
worden
er zal
geherwaardeerd
herwaardeerd
zijn
voorwaardelijk
er zou
geherwaardeerd
herwaardeerd
worden
er zou
geherwaardeerd
herwaardeerd
zijn
lijdende vorm
geherwaardeerd
herwaardeerd
worden
onbepaalde wijs
kort
lang
onvoltooid
tegenwoordig
geherwaardeerd
herwaardeerd
worden
geherwaardeerd
herwaardeerd
te worden
toekomend
geherwaardeerd
herwaardeerd
zullen worden
geherwaardeerd
herwaardeerd
te zullen worden
voltooid
tegenwoordig
geherwaardeerd
herwaardeerd
zijn
geherwaardeerd
herwaardeerd
te zijn
toekomend
geherwaardeerd
herwaardeerd
zullen zijn
geherwaardeerd
herwaardeerd
te zullen zijn
enkelvoud
meervoud
onvoltooid
eerste
tweede
derde
eerste
tweede
derde
ik
jij, je
u
gij
hij, zij, het
wij
jullie
zij
tegenwoordig (o.t.t.)
word
geherwaardeerd
herwaardeerd
wordt
geherwaardeerd
herwaardeerd
wordt
geherwaardeerd
herwaardeerd
wordt
geherwaardeerd
herwaardeerd
wordt
geherwaardeerd
herwaardeerd
worden
geherwaardeerd
herwaardeerd
worden
geherwaardeerd
herwaardeerd
worden
geherwaardeerd
herwaardeerd
verleden (o.v.t.)
werd
geherwaardeerd
herwaardeerd
werd
geherwaardeerd
herwaardeerd
werd
geherwaardeerd
herwaardeerd
werdt
geherwaardeerd
herwaardeerd
werd
geherwaardeerd
herwaardeerd
werden
geherwaardeerd
herwaardeerd
werden
geherwaardeerd
herwaardeerd
werden
geherwaardeerd
herwaardeerd
toekomend (o.t.t.t.)
zal
geherwaardeerd
herwaardeerd
worden
zult
geherwaardeerd
herwaardeerd
worden
zult
geherwaardeerd
herwaardeerd
worden
zult
geherwaardeerd
herwaardeerd
worden
zal
geherwaardeerd
herwaardeerd
worden
zullen
geherwaardeerd
herwaardeerd
worden
zullen
geherwaardeerd
herwaardeerd
worden
zullen
geherwaardeerd
herwaardeerd
worden
voorwaardelijk (o.v.t.t.)
zou
geherwaardeerd
herwaardeerd
worden
zou
geherwaardeerd
herwaardeerd
worden
zou/zoudt
geherwaardeerd
herwaardeerd
worden
zoudt
geherwaardeerd
herwaardeerd
worden
zou
geherwaardeerd
herwaardeerd
worden
zouden
geherwaardeerd
herwaardeerd
worden
zouden
geherwaardeerd
herwaardeerd
worden
zouden
geherwaardeerd
herwaardeerd
worden
voltooid
eerste
tweede
derde
eerste
tweede
derde
ik
jij, je
u
gij
hij, zij, het
wij
jullie
zij
tegenwoordig (o.t.t.)
ben
geherwaardeerd
herwaardeerd
bent
geherwaardeerd
herwaardeerd
bent/is
geherwaardeerd
herwaardeerd
zijt
geherwaardeerd
herwaardeerd
is
geherwaardeerd
herwaardeerd
zijn
geherwaardeerd
herwaardeerd
zijn
geherwaardeerd
herwaardeerd
zijn
geherwaardeerd
herwaardeerd
verleden (o.v.t.)
was
geherwaardeerd
herwaardeerd
was
geherwaardeerd
herwaardeerd
was
geherwaardeerd
herwaardeerd
waart
geherwaardeerd
herwaardeerd
was
geherwaardeerd
herwaardeerd
waren
geherwaardeerd
herwaardeerd
waren
geherwaardeerd
herwaardeerd
waren
geherwaardeerd
herwaardeerd
toekomend (o.t.t.t.)
zal
geherwaardeerd
herwaardeerd
zijn
zult
geherwaardeerd
herwaardeerd
zijn
zult
geherwaardeerd
herwaardeerd
zijn
zult
geherwaardeerd
herwaardeerd
zijn
zal
geherwaardeerd
herwaardeerd
zijn
zullen
geherwaardeerd
herwaardeerd
zijn
zullen
geherwaardeerd
herwaardeerd
zijn
zullen
geherwaardeerd
herwaardeerd
zijn
voorwaardelijk (o.v.t.t.)
zou
geherwaardeerd
herwaardeerd
zijn
zou
geherwaardeerd
herwaardeerd
zijn
zou/zoudt
geherwaardeerd
herwaardeerd
zijn
zoudt
geherwaardeerd
herwaardeerd
zijn
zou
geherwaardeerd
herwaardeerd
zijn
zouden
geherwaardeerd
herwaardeerd
zijn
zouden
geherwaardeerd
herwaardeerd
zijn
zouden
geherwaardeerd
herwaardeerd
zijn
This article is issued from
Wiktionary
. The text is licensed under
Creative Commons - Attribution - Sharealike
. Additional terms may apply for the media files.