heffen
Nederlands
Woordafbreking
- hef·fen
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘omhoog brengen’ voor het eerst aangetroffen in 1200 [1]
- Oorspronkelijk tot klasse 6 behorend, hier vanwege zijn verleden tijd met -ie- bij klasse 7 ingedeeld. [2]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
heffen |
hief |
geheven |
klasse 7 | volledig |
Werkwoord
heffen
- overgankelijk op opwaartse richting doen bewegen
- Zij hieven het glas om hem nog vele gezonde jaren toe te wensen.
- overgankelijk doen betalen, aanrekenen
- Daarop wordt veel belasting geheven.
Synoniemen
- [1] tillen
Hyponiemen
- aanheffen, afheffen, gewichtheffen, omhoogheffen, ontheffen, opheffen, overheffen, uitheffen, verheffen
Afgeleide begrippen
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord heffen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'heffen' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
Middelnederlands
stamtijd | |||
---|---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd | voltooid deelwoord | |
enkelvoud | meervoud | ||
heffen heven |
hief hoef |
hieven hoeven |
gheheven ghehaven |
volledig |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.