lift

• Geluid:  lift    (hulp, bestand)
• IPA: /lɪft/

• lift

• Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘hijstoestel’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1891 [1]

lift m

1. (techniek) een verticaal transportsysteem voor goederen en mensen

1. • - De mensen zaten twee uur lang vast in de lift. 

2. (natuurkunde) de draagkracht van een vliegtuig

1. • Door het principe van Bernoulli en een wet van Newton kunnen we begrijpen hoe lift wordt geproduceerd. 

• gelift, liftangst, liftboy, liftcentrale, lifter, liftjongen, liftkoker, liftkooi, [2] liftkracht, liftplaats, liftschacht

• in de lift zitten

Wat ik dus totaal niet snap op kantoor, is de uitdrukking ‘in de lift zitten’. Als in: ‘hij zit in de lift’, ‘de afdeling sales zit weer in de lift’ of ‘ik heb het idee dat we sinds de zomer in de lift zitten’. Bedoeld wordt: het gaat lekker, we gaan lekker, het gaat beter, maar als ík het hoor, denk ik altijd ‘getsie’. Want als er één plek op kantoor is waar alle jeukwoorden, burn-outs, depressies, allergieën en ellende samenkomen, is het wel de lift. Doos des doods, hok van de hel, schacht naar de schemer, voorportaal van het vagevuur. Het grijnzende gat waar claustrofobie, tunnelvisie en uitzichtloosheid materialiseren. [2]

lift

1. enkelvoud tegenwoordige tijd van liften
2. gebiedende wijs van liften

• Het woord lift staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'lift' herkend door:

• Zie Wikipedia voor meer informatie.

• Geluid:  lift    (hulp, bestand)

lift

1. opheffen
2. stelen