grootte

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • groot·te
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘afmeting’ voor het eerst aangetroffen in 1287 [1]
  • Afgeleid van groot met het achtervoegsel -te.
enkelvoud meervoud
naamwoord grootte grootten
groottes
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

grootte v

  1. de mate waarin iets of iemand groot is, de afmeting
    • Een meloen ter grootte van een voetbal. 
Gelijkklinkende woorden
Synoniemen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
  • grootteorde
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord grootte staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.