graaf

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  graaf    (hulp, bestand)
  • IPA: /ɣraf/
Woordafbreking
  • graaf
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord graaf graven
verkleinwoord graafje graafjes

Zelfstandig naamwoord

graaf m

  1. persoon met een voorname bestuurlijke functie of titel
    1. (verouderd) (vroege middeleeuwen) door de vorst aangewezen ambtenaar die het hoogste toezicht op de rechtspraak of een ander belangrijke activiteit uitoefent
    2. (leenstelsel), (adel) edelman, erfelijk bestuurder van een graafschap; oorspronkelijk leenman van een vorst, één rang lager dan markies, naderhand steeds meer zelfstandig heerser
    3. (adel) adellijke titel, niet meer verbonden aan een bestuurlijke functie
  2. (verouderd) uitgegraven waterloop, gracht, greppel
Hyponiemen

(*) geen adel

Afgeleide begrippen
1. persoon met een voorname bestuurlijke functie of titel
  • graaflijk, graafnagel, graafschap, grafelijk, gravendienst, gravenhoed, gravenhuis, gravenkasteel, gravenkroon, gravensteen, Gravenzande
Vertalingen
enkelvoud meervoud
naamwoord graaf graven
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

graaf v/m

  1. (verouderd) spade
Hyponiemen
enkelvoud meervoud
naamwoord graaf grafen
verkleinwoord graafje graafjes

Zelfstandig naamwoord

graaf m

  1. (wiskunde) (elektrotechniek) beschrijving van gegevens in de vorm van een verzameling punten, knopen genoemd, waarvan sommige verbonden zijn door lijnen, de zijden, kanten of takken
    • Een elektrisch netwerk is een voorbeeld waar de theorie van de gerichte grafen kan worden toegepast. 
Opmerkingen
  • Afhankelijk van de toepassing kunnen de lijnen gericht zijn, dan worden ze ook wel pijlen genoemd, men spreekt dan van een gerichte graaf of digraaf (directed of directioneel).
Synoniemen
  • grafe
Hyponiemen
Verwante begrippen
Vertalingen

Werkwoord

    vervoeging van
    graven

    graaf

    1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van graven
      • Ik graaf. 
    2. gebiedende wijs van graven
      • Graaf! 
    3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van graven
      • Graaf je? 

    Gangbaarheid

    • Het woord graaf staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
    100 %van de Nederlanders;
    98 %van de Vlamingen.

    Meer informatie

    Verwijzingen

    Afrikaans

    Uitspraak
    • geluid 
    stamtijd
    infinitief voltooid
    deelwoord
    graaf
    gegrawe
    volledig

    Werkwoord

    graaf

    1. graven
    Synoniemen
    enkelvoud meervoud
    naamwoord graaf grawe

    Zelfstandig naamwoord

    graaf

    1. (leenstelsel), (adel) graaf
    This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.